MRI

MRI staat voor Magnetic Resonance Imaging. MRI is een beeldvormende medische technologie die wordt gebruikt om afbeeldingen te maken van verschillende delen van het lichaam. Om de beelden te maken wordt gebruik gemaakt van magnetische velden. Hiermee kunnen opnamen worden gemaakt van wekere delen van het lichaam, zoals organen, spieren en pezen, die met een röntgenfoto niet zijn af te beelden.

Een MRI scanner bestaat uit een ronde buis waaromheen een grote gelijkspanningsspoel zit. Deze wordt gebruikt om een sterk homogeen magnetisch veld op te wekken. Dit magneetveld is zo sterk (ongeveer 1,5 T) dat van supergeleiding gebruik moet worden gemaakt. Het rondpompen van het gas om de spoelen af te koelen veroorzaakt het licht brommende geluid.
Het meten zelf gebeurt met een andere spoel. Dit is een RF-spoel die met een frequentie tussen de 15 MHz en 80 MHz wordt aangestuurd. Daarnaast bevat de scanner aan de buitenkant nog een aantal spoelen die een tegengesteld magnetisch veld opwekken om ervoor te zorgen dat het magneetveld niet naar buiten straalt.

De werking van een MRI is erop gebaseerd dat de kern van een waterstofatoom (een proton) gevoelig is voor magnetische velden. Onder invloed van het sterke magnetisch veld richten de protonen zich net als de naald van een kompas naar het externe magnetische veld. Door de protonen met de juiste radiofrequentie aan te stralen, met de RF-spoel, kunnen de protonen worden omgedraaid. Dit wordt de resonantiefrequentie genoemd. De resonantiefrequentie is afhankelijk van de sterkte van het externe magnetische veld. Als vervolgens de RF-spoel wordt uitgezet, draait de proton zich weer terug, waarbij dezelfde radiofrequentie wordt uitgezonden als die werd gebruikt om de proton om te draaien. De uitgezonde straling wordt opgevangen op detectoren. Met behulp van een computer wordt het signaal van de detectoren omgezet in een plaatje.

Door nu de sterkte van het magnetisch veld lokaal met een extra spoel (gradiënt spoel) te variëren zal dat gedeelte reageren op een iets andere radiofrequentie - en dus ook een iets andere frequentie weer uitzenden. Op deze manier kan het lichaam plak voor plak in beeld worden gebracht.


Lees verder