Telecom ABC - G

GMDSS

English

Het Global Maritime Distress and Safety System (GMDSS) is een wereldwijd nood- en veiligheidssysteem voor de scheepvaart op zee. Het uitgangspunt van GMDSS is dat de reddingsdienst aan wal en schepen in de onmiddelijke omgeving van een schip in nood, snel gealarmeerd kunnen worden. Hierdoor kan een doelgerichte zoek en reddingsoperatie worden opgezet met een minimum aan vertraging.

GMDSS maakt gebruik van een aantal verschillende communicatie- en navigatiemiddelen. De apparatuur die een schip aan boord moet hebben is afhankelijk van de zeegebieden waar het vaart.

GMDSS is verplicht voor schepen die vallen onder de SOLAS (Safety of Life at Sea) conventie. Deze schepen omvatten:

  • Alle passagiersschepen,
  • Vrachtschepen van 300 GRT (gross ton) en daarboven

GMDSS communicatiemiddelen
Hieronder volgt een kort overzicht van de apparatuur die in GMDSS wordt gebruikt.


  • Communicatieapparatuur
  • Radiotelefonie via MF-, HF- en VHF-zenders.
    Nood-, spoed- en veiligheidsverkeer vindt plaats op speciaal daarvoor gereserveerde kanalen.
  • DSC (Digital Selective Calling).
    Met DSC kan op eenvoudige wijze een noodalarm (distress-alert) worden verzonden, waarbij identiteit, positie en andere gegevens kunnen worden meegezonden. Het systeem kan ook selectief worden gebruikt om berichten aan een bepaald schip of aan een groep van schepen te versturen.
  • DPT (Direct Printing Telegraphy).
    Dit is telex via de radio.
  • INMARSAT-scheepsstation (INMARSAT-SES) ingericht voor communicatie binnen GMDSS.
    Via INMARSAT-satellieten vindt communicatie met kuststations en andere INMARSAT-stations plaats.
  • Maritieme veiligheidsberichten
  • NAVTEX (Navigatie + Telex).
    Hiermee kunnen belangrijke veiligheidsberichten, zoals navigatieberichten, meteorologische informatie en spoedberichten automatisch worden ontvangen en daarna afgedrukt.
  • SafetyNET.
    Ontvangst van veiligheidsberichten via de satelliet.
  • Positie en localiseringssystemen
  • SART (Radartransponder).
    Dit systeem dient voor de opsporing van in nood verkerende schepen en reddingsboten. De transponder zendt automatisch een signaal uit wanneer zij door de radar van een zoekend vaartuig of vliegtuig wordt aangestraald. De opsporing van bijvoorbeeld een reddingsvlot bij slecht zicht wordt hierdoor vergemakkelijkt.
  • EPIRB’s (satelliet noodradiobakens).
    Hiermee wordt in geval van nood automatisch een bericht met het identiteitsnummer van het schip uitgezonden naar speciale satellieten. Aan de hand van deze uitzending kan de positie van de EPIRB worden bepaald.

De eisen ten aanzien van de communicatiemiddelen en de ontvangst van maritieme veiligheidsberichten die een schip aan boord moet hebben zijn afhankelijk van de zeegebieden waar het schip zich kan bevinden. Er zijn 4 verschillende zeegebieden gedefineeerd:

Zeegebied A1
binnen bereik van een VHF kuststation
(tot 20 - 30 zeemijl uit de kust),
Zeegebied A2
buiten zeegebied A1 maar binnen bereik van een middengolf (MF) kuststation
(tot ongeveer 100 zeemijl uit de kust).
Zeegebied A3
buiten gebied A1 en A2, maar binnen bereik van een Inmarsat satelliet. Deze zijn overal op aarde te ontvangen met uitzondering van de gebieden nabij de nord- en zuidpool
(ongeveer het gebied tussen 70° N en 70° S).
Zeegebied A4
de overblijvende gebieden op zee. Deze gebieden worden door kuststations op de kortegolf (HF) bediend.

Een EPIRB en SART zijn altijd verplicht.


  top

Copyright © 2005 Telecom ABC. All Rights Reserved.
Template inspired by ronsguide.com